Stel je eens voor. Je hebt lekker een dagje vrij van het werk en plotseling gaat je voordeur open. Er staat een onbekend jong meisje voor je deur die zegt dat het tijd is om je te gaan wassen en aan te kleden. Ze blijft aandringen en volhouden dat het nu eenmaal nodig is. Ze kijkt niet meer zo aardig als zojuist en klinkt er nu ook onaardig bij. Natuurlijk heb je daar geen zin in. Wat denkt ze wel?! En wat doet ze hier? Je wijst haar uiteraard de deur.
Wegwezen jij!
En dat op je vrije dag…
Wrijving
Bij ouderen is er een grotere kans op het hebben van cognitieve problemen, zoals een haperend geheugen of moeite om een situatie te overzien. Hierdoor kan de beleving van de oudere anders zijn dan de omgeving. Dit kan wrijving geven en zorgt bijvoorbeeld voor boosheid, angstig gedrag, desoriëntatie, gevoelens van ontreddering of somberheid.
Zorgteams
Bij zorgteams in verpleeghuizen bestaat een groeiende behoefte aan coaching om te leren om met cliënten (bewoners) met moeilijk hanteerbaar gedrag om te gaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om agressief gedrag, teruggetrokken gedrag, claimen van hulpverleners of het weigeren van verzorging.
Er is dan meestal sprake van een groot verschil tussen de beleving van de client en die van de zorgprofessional. Ook kan er sprake zijn van een onvervulde behoefte van de oudere.
Wiens probleem?
De term ‘probleemgedrag’ wordt meestal niet als zodanig door de cliënt ervaren en genoemd, maar is dus afhankelijk van de waarneming, vaardigheden en verwachtingen van de directe (zorg)omgeving. Er is dus een probleem als er een probleem van wordt gemaakt.
De cliënt is zich niet altijd bewust van de problematiek, maar kan wel last hebben van de gevolgen ervan, bijvoorbeeld wanneer dierbaren minder vaak op visite komen, of wanneer professionals, zoals verpleegkundigen en verzorgenden, zich ergeren en hun aandacht minimaliseren.
Daarom wordt er gesproken over ‘onbegrepen gedrag’ of ‘veranderend gedrag’ van cliënten.
De hamvraag is de volgende: hoe kunnen we zo goed mogelijk aansluiten bij de behoefte van de oudere client en de samenwerking met hem optimaliseren?
Mediatief omgangsoverleg
Wanneer de cliënt niet meer zelf in staat is tot een gesprekscontact bestaat de mogelijkheid om de directe (zorg)omgeving van de cliënt in te schakelen om zijn gedrag positief te beïnvloeden.
De vraag om hulp kan komen van een familielid, vriend, kennis, behandelaar of een (multidisciplinair) zorgteam. De behandeling van cliënten via een derde wordt ‘mediatieve gespreksvoering’ genoemd. Ook wordt er wel gesproken over ‘omgangsoverleg’, overleg tussen het zorgteam en een coach over het hanteren of veranderen van ongewenst gedrag van de cliënt. De gedragsdeskundige heeft hierbij een coachende rol voor de omgeving rondom de cliënt.
In zorginstellingen brengt het zorgteam de meeste tijd met de cliënt door en heeft hierdoor een belangrijke rol bij de beïnvloeding van het gedrag van cliënten.
Kern van mediatieve gespreksvoering is dat het gedrag van de cliënt in positieve zin wordt beïnvloed doordat het zorgteam zich anders ten opzichte van de client gaat gedragen. Hierdoor worden de bestaande bekrachtigingspatronen doorbroken.
Om het effect te merken is het belangrijk dat alle betrokken zorgverleners (dus het hele zorgteam) consequent en eenduidig voor dezelfde benadering kiest, tenminste een paar weken lang.
Vragen die tijdens een overleg centraal staan zijn onder andere:
Waar hoopt het zorgteam op als gevolg van het overleg?
Waar hoopt de client (en zijn naasten) op als resultaat van een overleg? (als hij dit zou kunnen verwoorden)
Hoe wil het zorgteam zich anders gedragen ten opzichte van de bewoner?
Wat werkt er al en hoe kan daar meer van worden gedaan?
Wat zijn signalen van verbetering en vooruitgang?

Комментарии